sneeuw

Vergeet alles wat je dacht te weten over rijden op sneeuw en ijs.

694.jpeg

Een sneeuwfront trekt vandaag over Nederland en dat zal leiden tot slippartijen. Maar moderne auto's zijn voorzien van allerlei soorten elektronica en kunnen daardoor bijna niet meer slippen, toch? Deze en nog acht misverstanden over rijden op sneeuw en ijs ontkracht.

1. Alle sneeuw is even glad

Niet waar. De hoeveelheid beschikbare grip op sneeuw kan sterk variëren afhankelijk van de temperatuur. Warme sneeuw is zwakker en wijkt gemakkelijker, dus banden hebben meer moeite om grip te krijgen. Naarmate de temperatuur stijgt, wordt sneeuw bij temperaturen boven nul tot vijf keer gladder. Wanneer een band bij hogere temperaturen over de sneeuw begint te glijden, is de kans namelijk groter dat de sneeuw smelt. Dat water werkt dan als een smeermiddel.

2. De donkere plekken op de weg bieden meer grip

Niet altijd waar. De donkere plekken kunnen betekenen dat er ijs ligt. Kom je op zo'n extra glad gedeelte, blijf dan kalm en voorkom abrupte manoeuvres. Je kunt heel licht sturen en voorzichtig afremmen totdat je het ijzige deel hebt verlaten en de banden weer grip krijgen.

3. Snel reageren is belangrijk

Fout. Alles wat je doet op sneeuw en ijs moet soepel en beheerst gebeuren: sturen, remmen en accelereren. Op droog wegdek is het mogelijk om te remmen in een bocht, maar op sneeuw is het het veiligst om eerst het voertuig te vertragen en dan de bocht te maken. Het is een beetje alsof je over het ijs loopt. Kleine stapjes en niet proberen te rennen.

4. Vierwielaandrijving is een wondermiddel

Helaas. Veel mensen overschatten de capaciteiten van hun voertuigen, vooral mensen die met vierwielaandrijving rijden. Vierwielaandrijving is vooral goed om je vanuit stilstand weg te laten rijden - of een steile heuvel beklimmen. Maar als het gaat om remmen en bochtenwerk, biedt vierwielaandrijving niet veel of zelfs geen enkel voordeel. Vaak zijn het de topzware, dikke SUV’s die als eerste in de sloot liggen.

5. All-season banden vormen het beste compromis

Dat compromis is juist het probleem. Voor het rijden in de winter zijn de beste winterbanden veel beter dan de beste all-season banden. Een van die redenen is een speciaal loopvlakontwerp met extra lamellen. Bovendien hebben winterbanden een speciale rubbersamenstelling die buigzamer blijft - en dus grip heeft - als de temperatuur daalt. Een nadeel is dat de zachtere compound niet zo lang meegaat als de compound op een all-season band. 

6. Winterbanden zijn in de winter altijd beter dan zomerbanden

Niet waar. Bij temperaturen boven nul op droog wegdek hebben zomerbanden meer grip dan winterbanden. Alleen onder nul en bij sneeuw en ijs ben je met winterbanden beter af. In Nederland kun je je afvragen of je voor die paar dagen sneeuw per jaar überhaupt beter af bent met een winterband. Als je al een keer kunt doorrijden omdat het sneeuwt, staat het hele land toch vast omdat je onder dergelijke omstandigheden zo zwak bent als de zwakste schakel in het verkeer.

7. Het elektronische vangnet voorkomt slippen

Lang niet altijd bij sneeuw en ijs. De meeste voertuigen van nu hebben ABS en elektronische stabiliteitscontrole. Hierdoor blokkeren de wielen niet tijdens het remmen en bij slipgevaar remt de auto de wielen afzonderlijk om dit te voorkomen. Maar je moet het in de winter niet zover laten komen, want op sneeuw en ijs redden ze je niet. Als je merkt dat de stabiliteitscontrole of ABS wordt ingeschakeld, betekent dit dat je als bestuurder een fout hebt gemaakt. Je moet de systemen zien als sensoren, niet als probleem-oplossers. Wanneer je voelt dat de systemen ingrijpen, is dit een duidelijk teken om te vertragen omdat het voertuig de ‘rand van de beschikbare grip’ nadert.

8. Wanneer de auto in een slip raakt: remmen!

Soms wel, meestal niet. Als de achterkant van het voertuig dreigt uit te breken, kan bij een auto met voorwielaandrijving de auto uit een slip worden gehaald door licht gas bij te geven en te sturen in de richting waar je naartoe wilt. Bij achterwielaandrijving is het een kwestie van voorzichtig het gas loslaten af of ontkoppelen.

9. Als het fout gaat, moet je goed naar het object kijken dat je niet wilt raken

Helaas, precies het omgekeerde. Wanneer je de controle begint te verliezen, moet je kijken waar je heen wilt, in plaats van te staren naar obstakels die je niet wilt raken. Normaal gesproken zullen je handen je in de richting sturen waar je heen kijkt.

Bron: AD


5 tips voor het rijden bij gladheid

Rijden bij gladheid vereist alertheid, geduld en techniek. Niet voor niets gebeuren er momenteel in de noordelijke provincies van Nederland tientallen auto-ongelukken door de spekgladde wegen. De onderstaande vijf tips voor het rijden bij gladheid bieden houvast om veilig door het verkeer te komen onder deze omstandigheden, welke voor rijschoolhouders nuttig zijn om mee te geven aan leerlingen.

1. Houd meer afstand

Je hebt extra tijd nodig om fouten van anderen op te vangen. Het is daarom erg belangrijk om bij gladheid meer afstand te houden dan je normaal doet. Als je voorganger plotseling remt, heb je de ruimte en tijd om een botsing te voorkomen. Wat je dus absoluut niet moet doen – ook al heb je haast – om dicht achter iemand te gaan rijden, of hard op een ander af te rijden om zo duidelijk te maken dat je wil inhalen. Ook op het laatste moment invoegen is onverantwoord en kan gevaar opleveren.

2. Kijk ver voor je uit

Een techniek die in de rijles wordt aangeleerd en goed moet worden toegepast onder deze omstandigheden is het zo ver mogelijk voor je uit kijken. Dan stuur je meestal vanzelf de goede lijn. Dat gaat een stuk beter als je niet te dicht achter je voorganger rijdt. Zo lang je nog gewoon rijdt en niet slipt, lijkt het of alles veilig en vertrouwd is in de auto. Maar elk beetje veiligheidsmarge is nodig in deze omstandigheden.

3. Trek rustig op

Optrekken vanuit stilstand, zoals bij het stoplicht, kan soms tot enge glijpartijen leiden. Wanneer er sneeuw ligt en je geeft teveel gas, kun je je ingraven en vast komen te zitten. Wegrijden in de tweede versnelling is een goede remedie, maar belangrijker nog is om weinig gas te geven bij het optrekken en heel voorzichtig de koppeling omhoog te laten komen. De ANWB stelt dat mogelijk zelfs kan helpen om veiligheidssystemen zoals ESC (ESP) uit te zetten, omdat de correcties van zulke systemen wegrijden bij gladheid moeilijker kunnen maken. Neem je tijd om deze handelingen te doen, stuur rustig en rem niet abrupt.

4. Remmen: soms hard, soms helemaal niet

Ga niet steeds een beetje ‘pompend’ remmen, maar houd de remdruk hoog. Anders werkt ABS namelijk niet en kun je geen noodstop maken. Hoe je dat doet? Zowel je rem als je koppeling tegelijkertijd hard intrappen. Schrik niet als je rempedaal gaat trillen of als je rare geluiden hoort. ABS zorgt ervoor dat je wielen blijven draaien en daardoor kun je blijven sturen als dat nodig is.

Soms kun je juist beter helemaal niet of slechts een klein beetje remmen. Bochten zijn daar het beste voorbeeld van. Je laat in bochten je gas los om langzamer te gaan en geeft pas weer gas als je uit de bocht bent. Mocht je toch richting de vangrail glijden, blijf dan vooral rustig. Als je aan je stuur gaat lopen trekken, kan je auto gekke kanten op schieten. Laat de auto glijden en draai rustig je stuur in de goede richting. Als je auto de grip weer heeft, ga je vanzelf de goede kant op.

5. Blijf ook met winterbanden extra alert

Winterbanden zijn nooit een garantie bij een glad wegdek. Je remweg is al langer als je te hard rijdt, en dat is nog veel erger bij gladheid. Winterbanden verkorten je remweg dan wel, maar dit effect wordt volledig opgeheven als je te hard rijdt. Het verlagen van de bandenspanning om meer grip te krijgen werkt niet: het gaat zelfs ten koste van de stabiliteit. Bij winterbanden is dit effect nog sterker dan bij zomerbanden, omdat ze alleen optimaal functioneren bij de juiste bandenspanning.

Bron Verkeerspro.nl