faalangst

MOTORRIJDER IN DE FILE: MAG JE INHALEN?

 

Sanne de Rooy - 26 March, 2015 - 32 reacties

Mogen motorrijders inhalen bij een file? Een vraag die nog wel eens wat discussie doet oplaaien. In het verleden was het voor motorrijders verboden om files in te halen. Sinds 1991 is het in Nederland wel toegestaan om op je motor langzaam tussen twee rijen auto’s door te rijden. Via andere wegstroken of wegdelen mag je automobilisten niet inhalen.

Voordelen van motoren die inhalen

Het passeren van een file heeft meerdere voordelen. Op de eerste plaats wordt de veiligheid van de motorrijder gewaarborgd. Wanneer je op je motor in de file rijdt, ben je erg kwetsbaar bij kop-staart-botsingen. Een motor heeft namelijk geen airbags, bumpers of kreukelzones. Op de tweede plaats wordt de file voor automobilisten minder lang wanneer motorrijders niet in dezelfde rij aansluiten.

De filegedragscode

Om de verkeersveiligheid in stand te houden en irritatie te voorkomen, zijn spelregels door het Motorplatform opgesteld over de wijze waarop motorrijders een file mogen inhalen. Ook zijn er spelregels over hoe automobilisten rekening kunnen houden met passerende motorrijders. Deze spelregels vormen samen een gedragscode. Let op: de filegedragscode is een advies maar geen wettelijke regeling.

Spelregels voor motorrijders

  • Waarschuw achterop komend verkeer. Verminder geleidelijk je snelheid en waarschuw achterop komend verkeer bij het naderen van een file. Gebruik hiervoor je alarmlichten of remlicht. Hou via de spiegels rekening met achterop komend verkeer dat niet op tijd snelheid vermindert.
  • Pas je snelheid aan. Het snelheidsverschil tussen de motor en de auto die je inhaalt, mag niet meer zijn dan 10 km/h. Gebruik geen richtingaanwijzers of alarmlichten tijdens het passeren van de file. Heeft de snelweg meer dan twee rijstroken? Kies dan de positie tussen de twee rijstroken aan de linkerkant.
  • Hou rekening met andere motorrijders. Rij met meerdere motoren rustig achter elkaar tussen de file door. Zorg dat er minstens twee auto’s zitten tussen jou en degene die voor je rijdt en kies voor dezelfde doorgang.
  • Ben alert op onverwacht gedrag. Bijvoorbeeld automobilisten die plotseling van rijstrook wisselen en openstaande portieren van auto’s bij warm weer.
  • Voeg in tussen de rij auto’s. Sta je als laatste in de file? Geef dit dan duidelijk aan door je alarmlichten of remlicht te gebruiken. Hou genoeg afstand van degene die voor je staat en voeg als het kan in tussen de rij auto’s.
  • Verplaats je naar de rijstrook. Komt de file weer op gang? Verplaats je dan weer terug naar de rijstrook. Geef dit aan met je richtingaanwijzer.

Spelregels voor automobilisten

  • Bekijk het verkeer achter je. Gebruik regelmatig je spiegels om op tijd rekening te houden met achterop komend verkeer. Ook wanneer je in de file stilstaat. Motorrijders worden door automobilisten vaak niet opgemerkt.
  • Gebruik het midden van de rijstrook. Motorrijders halen de file tussen de rijstroken in. Wanneer je op het midden van de rijstrook rijdt, hebben motorrijders voldoende ruimte om in te halen. Je kunt ze eventueel wat meer ruimte geven door bijvoorbeeld naar rechts uit te wijken als je op de rechter rijstrook zit.
  • Let op bij het wisselen van rijstrook. Kijk goed in je spiegels en waarschuw achterop komend verkeer door richting aan te geven. Vergeet vooral de dode hoek van je spiegel niet. Daar kan een inhalende motorrijder zich bevinden.
  • Open je portier alleen in nood. Is het noodzakelijk om je portier in de file te openen? Kijk dan van tevoren of er niemand is die jou in gaat halen. Open voor verkoeling bij warm weer enkel je ramen of gebruik airconditioning.

Hou jij je aan de gedragscode? Dan kom je veilig en zo vlot mogelijk door de file heen. Heb je zelf nog tips voor motorrijden in de file, laat het me weten!

P.s.: Heb jij als (toekomstig) motorrijder al een goede motorverzekering? Je weet maar nooit wat er gebeurt als iemand zich niet aan de spelregels houdt!

Bron:verzeker uzelf.nl

Strengere eisen opleiding voor rijinstructeur.

Oppositiepartij SP zet in aanloop naar het debat over de wijziging van de WRM in op een kwaliteitsslag in de praktijkbegeleiding van rijinstructeurs, een verbod op spookrijscholen en een minimaal slagingspercentage. Daarnaast moeten een minimale rijervaring van vijf jaar en een VOG gaan gelden als aanvullende toelatingseisen voor de opleiding tot rijinstructeur. Dat staat in een rapport van Tweede Kamerlid Eric Smaling, die er vertrouwen in heeft dat meerdere plannen door worden gezet.

In het rapport genaamd ‘Betere kwaliteit rijscholen door echte bijscholing’, waar ook rijschoolhouders, VRB en CNV over mee hebben gedacht, worden negen concrete verbeterpunten toegelicht om de kwaliteit van de rijschoolbranche op te krikken. “De afgelopen jaren zijn we meerdere keren geconfronteerd met misstanden binnen de branche”, licht het Kamerlid toe.

“Het sjoemelen met slagingspercentages, het ontduiken van belastingen of voor dumpprijzen slechte kwaliteit leveren. Aan de andere kant heeft de rijinstructeur te maken met een bijscholing dat in de praktijk een zinloos examen blijkt te zijn. We moeten nu stappen maken om deze branche er weer boven op te helpen”, aldus Smaling, die het rapport heeft aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Milieu.

Sanctie weg op bijscholing

De SP is voorstander van de verplichte vijfjaarlijkse bijscholing en pleit ervoor dat niet deelnemen blijft leiden tot het verliezen van de lesbevoegdheid. Dan moet het echter niet langer het karakter hebben van een examen, en dus moet de sanctie vervallen dat iemand met de bijscholing zijn bevoegdheid kan verliezen. “Er is momenteel geen draagvlak voor de bijscholing onder instructeurs. De sanctie is te vergaand en het protocol is zwaar bekritiseerd. De praktijkbegeleiding is behoorlijk prijzig, terwijl het nut er niet van ervaren wordt”, legt Smaling uit.

De SP stelt voor om de bijscholing te laten bestaan uit twee delen, een praktijkgericht onderdeel en een theoretisch onderdeel. Het theoretische onderdeel wordt gebruikt om de kennis van verkeersregels en eventuele veranderde wetgeving bij te brengen. Bij het praktijkonderdeel moet de rijinstructeur een les uitvoeren zoals hij normaal ook zou doen. Niet volgens een protocol. Hierbij kan men dan tips krijgen hoe er op bepaalde onderdelen verbeteringen mogelijk zijn.

Minimaal slagingspercentage

“Wij zijn van mening dat dit veel voordelen heeft”, licht Smaling toe. “Er hoeft geen toneelstukje meer te worden opgevoerd. De instructeur krijgt feedback over een rijles zoals hij of zij deze in de praktijk geeft. Door het wegvallen van de sanctie zal iemand ook veel meer ontspannen deelnemen aan de bijscholing, wat er voor zorgt dat meer informatie wordt opgenomen.”

Hoe de bijscholing dan verder exact vorm wordt gegeven is aan de branche zelf. Wat de SP betreft krijgen de rijschoolhouders hier een nadrukkelijkere rol in dan nu het geval is. “De rijschoolbranche is zelf ook gebaat bij een goede kwaliteit en een goed imago. Om de rotte appels eruit te halen stellen we voor om te onderzoeken of het slagingspercentage hier als instrument voor gebruikt kan worden. De kwaliteit van de lesgever die hoog is door een goede bijscholing moet doorwerken naar de rijschoolleerling.”

Vijf jaar rijervaring en VOG

SP is van mening dat de overheid momenteel te weinig eisen stelt aan iemand die rijinstructeur wil worden. De politieke partij ziet dit als een van de oorzaken dat het UWV vele werklozen liet omscholen tot instructeur, met verstoring van de markt door dumpprijzen en massale belastingontduiking als gevolg. “Daarbij is het opvallend dat aan een 2toDrive-coach hogere eisen worden gesteld dan aan een rijinstructeur, die een niet minder grote verantwoordelijkheid heeft”, staat in het rapport.

“Enige rijervaring is noodzakelijk voordat iemand aan een opleiding voor rijinstructeur begint. Rijinstructeurs moeten in elk geval vijf jaar in het bezit zijn van het rijbewijs in de categorie waarin zij les willen geven”, oppert de SP. Verder stelt de partij voor om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) verplicht te stellen bij aanvang van de opleiding.

Ondernemerschap in opleiding en CAO

Veel mensen die de opleiding tot rijinstructeur volgen, kiezen ervoor om een eigen rijschool te starten. “Maar niet iedereen heeft de juiste kennis over het runnen van een onderneming”, zegt Smaling. Daarom wil de SP dat in het opleidingstraject voor rijinstructeur ook een onderdeel over ondernemen wordt toegevoegd, bijvoorbeeld over kostprijsberekeningen en belastingregels. “Hierdoor kan iemand ook een bewuste keuze maken of het starten van een rijschool wel verstandig is of dat werken in loondienst beter is.”

“Als we goede rijinstructeurs willen hebben, behoort daar ook een fatsoenlijke beloning bij”, vindt het Tweede Kamerlid. “Door de druk op de gehele rijschoolbranche werken sommige instructeurs voor een veel te laag loon. Dit komt de kwaliteit niet ten goede en stimuleert gesjoemel en fraude. De SP stelt daarom voor dat er binnen de rijschoolbranche wordt gewerkt aan een CAO.”

Smaling weet dat eerdere pogingen hiertoe gestrand zijn. “Door het overschot aan rijinstructeurs en rijscholen is de branche door de hoeven gezakt. Een CAO kan een kader bieden met bijvoorbeeld bodemprijzen. Het is nu te veel een freeride-sector, daar moeten we vanaf.”

Verbod op spookrijscholen

In 2015 maakte minister Schultz van Haegen bekend dat het niet verboden is om meerdere rijscholen op te richten en zo leerlingen in te delen om een kunstmatig hoog slagingspercentage te behouden. Smaling wil een verbod op dergelijke spookrijscholen. “Als leerlingen moet je er op kunnen vertrouwen dat het slagingspercentage van de rijschool klopt”, zegt de SP’er.

Die wil tenslotte extra actie in de controle van WRM-certificaten. Hij wil dat de politie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) actief gaan controleren of de rijinstructeurs in het bezit zijn van een geldige lesbevoegdheid. “Nu is er opvallend weinig controle en is de pakkans erg klein. Alleen regels op papier helpen niet. Er moeten vaker steekproeven gehouden worden waarbij lesvoertuigen staande worden gehouden.”

Kans van slagen

Smaling heeft het dossier rijscholen overgenomen van zijn collega Bashir en legt het rapport bewust kort neer voor het debat over de wetswijziging in de WRM. Hij weet dat Schultz onlangs nog heeft aangegeven geen aangrijpende zaken te willen veranderen in de bijscholing en onder andere geen VOG wil vanwege de administratieve lasten.

Toch heeft het SP-Kamerlid vertrouwen in de inwilliging van meerdere van zijn voorstellen. “Ik zit onder andere met Barbara Visser (VVD, red.) veel op één lijn als het gaat over het borgen van kwaliteit in de branche.. De wensen van de SP zijn door dit rapport in ieder geval duidelijk. Ik heb er vertrouwen in dat we met deze punten een heel eind kunnen komen.”

De wetswijziging van de WRM wordt naar verwachting in de komende twee maanden behandeld.

Meer afrijders kiezen voor faalangstexamen

Steeds meer leerlingen voor een autorijbewijs kiezen voor een faalangstexamen in plaats van een regulier B-examen.

Het aantal afgenomen faalangstexamen neemt sinds 2011 jaarlijks toe, blijkt uit cijfers die NU.nl via Localfocus van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft ontvangen.

In de eerste helft van 2015 legden 11.967 leerlingen een dergelijk rijexamen af. Dat is 5,8 procent van alle examens. In 2011 was dat aandeel nog 2 procent.

Eisen

Een faalangstexamen duurt 25 minuten langer dan een regulier examen. Het wordt afgenomen door examinatoren die getraind zijn om de angst zoveel mogelijk weg te nemen. Ook is er de mogelijkheid voor een korte pauze tijdens het examen. De eisen om te slagen zijn wel exact hetzelfde, volgens het CBR.

Het CBR denkt dat de examenkandidaten die een faalangstexamen doen, in de meeste gevallen ook echt faalangst hebben. Een faalangstexamen is met 146 euro dan ook aanzienlijk duurder dan een regulier examen van 98,25 euro.

Slagingspercentage

Het slagingspercentage van een faalangstexamen is aanzienlijk hoger dan bij een regulier examen. In de eerste zes maanden van 2015 slaagde 49,7 procent van de reguliere afrijders tegenover 58,5 procent van de leerlingen bij een faalangstexamen.

In 2009 werd het faalangstexamen voor het eerst als proef ingevoerd in Eindhoven. Noord-Brabant was vorig jaar dan ook de provincie waar relatief de meeste faalangstexamens werden uitgevoerd, namelijk 9,4 procent. In Groningen was dat aandeel het laagst met 4 procent van alle examens.